Autres informations et services officiels:
www.belgium.be
KC02/22-0004
Non fondée
Irrecevable
KC - Antwerpen
Commission des plaintes
Mesure provisoire
Disciplinaire
Fouille à corps
TUCHT - FOUILLE OP HET LICHAAM - VERBODEN SUBSTANTIES
De beslissing om klager te fouilleren voor een overbrenging naar de rechtbank betreft geen beslissing van de directeur ten aanzien van een gedetineerde. De klacht tegen de fouillebeslissing is onontvankelijk. Klager richt zijn klacht tegen een voorlopige maatregel. De directie stelt in haar verweer dat er geen voorlopige maatregel werd opgelegd, maar dat er wel een tuchtprocedure werd gevoerd.
De klacht is gericht tegen een tuchtbeslissing van 7 dagen ATV omwille van het bezit van of de handel in krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties. De directie baseert zicht voor de tuchtbeslissing op het rapport van 10 januari 2022. Wanneer er geen tegenaanwijzingen zijn, kan de directeur zich in principe baseren op rapporten van penitentiair beambten om een tuchtfeit en de ernst van het tuchtfeit te beoordelen. Er heeft in dit geval ook een PBA het rapport ondertekend als getuige. De directie kon dan ook voortgaan op het rapport om de tuchtinbreuk bewezen te achten. De Klachtencommissie stelt vast dat de tuchtprocedure op zich wettelijk is verlopen. De klacht is ongegrond.
De beslissing om klager te fouilleren voor een overbrenging naar de rechtbank betreft geen beslissing van de directeur ten aanzien van een gedetineerde. De klacht tegen de fouillebeslissing is onontvankelijk. Klager richt zijn klacht tegen een voorlopige maatregel. De directie stelt in haar verweer dat er geen voorlopige maatregel werd opgelegd, maar dat er wel een tuchtprocedure werd gevoerd.
De klacht is gericht tegen een tuchtbeslissing van 7 dagen ATV omwille van het bezit van of de handel in krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties. De directie baseert zicht voor de tuchtbeslissing op het rapport van 10 januari 2022. Wanneer er geen tegenaanwijzingen zijn, kan de directeur zich in principe baseren op rapporten van penitentiair beambten om een tuchtfeit en de ernst van het tuchtfeit te beoordelen. Er heeft in dit geval ook een PBA het rapport ondertekend als getuige. De directie kon dan ook voortgaan op het rapport om de tuchtinbreuk bewezen te achten. De Klachtencommissie stelt vast dat de tuchtprocedure op zich wettelijk is verlopen. De klacht is ongegrond.