Ga verder naar de inhoud

BC/23-0236

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Transfèrement
OVERPLAATSING - ONTVANKELIJKHEID

Artikel 18, § 1, van de basiswet bepaalt dat onverminderd andersluidende wettelijke bepalingen “over de plaatsing of overplaatsing van gedetineerden (wordt) beslist” door ambtenaren van de penitentiaire administratie die daartoe door de directeur-generaal worden aangewezen. “Over de overplaatsing van gedetineerden” wordt niet alleen beslist wanneer een gedetineerde daadwerkelijk van de ene gevangenis naar een andere gevangenis wordt overgeplaatst, maar ook wanneer wordt beslist dat een gedetineerde, niettegenstaande zijn verzoek tot overplaatsing, niet wordt overgeplaatst en dus de uitvoering van zijn straf moet blijven ondergaan in de gevangenis waarin hij zich al bevindt. Een beslissing tot weigering van een overplaatsing is evengoed een beslissing ‘over de overplaatsing’ zoals bedoeld in artikel 18, § 1, van de basiswet. De bewoordingen van artikel 18, § 2, van de basiswet dat bepaalt dat bezwaar kan worden ingediend “tegen een beslissing tot plaatsing of overplaatsing die door de in § 1 bedoelde ambtenaren genomen is”, doen hieraan geen afbreuk. Uit de woorden “een beslissing tot plaatsing of overplaatsing” kan niet worden afgeleid dat de wetgever beoogde een onderscheid te maken tussen de in artikel 18, § 1, bedoelde “beslissingen over de plaatsing of overplaatsing” naar gelang de beslissing een daadwerkelijke overplaatsing van de gedetineerde inhoudt, dan wel een weigering van een overplaatsing. Artikel 163, § 1, van de basiswet herhaalt dat de gedetineerde bezwaar kan indienen “tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in de artikelen 17 en 18”. Artikel 163, § 1, van de basiswet maakt zo geen onderscheid tussen beslissingen ‘over’ de plaatsing of overplaatsing en beslissingen ‘tot’ plaatsing of overplaatsing.
Een interpretatie van de artikelen 18, § 2, en 163 van de basiswet die ertoe leidt dat alleen de gedetineerde die daadwerkelijk wordt overgeplaatst, over de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep beschikt, met uitsluiting van de gedetineerde wiens verzoek tot overplaatsing wordt geweigerd, is in strijd met de samenhang van de bepalingen in artikel 18, § 1 en § 2, en 163 van de basiswet, maar zou ook met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel in strijd zijn.
De beslissing van de directeur-generaal die het bezwaar als niet-ontvankelijk afwijst omdat het gericht is tegen een beslissing tot weigering van een overplaatsing, is dan ook strijdig met de artikelen 18 en 163 van de basiswet. Deze beslissing wordt vernietigd en de directeur-generaal wordt opgedragen overeenkomstig artikel 164, §2, van de basiswet een nieuwe beslissing over het bezwaar te nemen.