TUCHT - VERBODEN VOORWERPEN EN SUBSTANTIES - BEWIJS
De beroepscommissie bevestigt de beslissing van de klachtencommissie waarin ze de oorspronkelijke klacht ongegrond verklaarde. Het beroep door klager is dus ontvankelijk, maar ongegrond.
Bij een celcontrole werden opgespaarde medicatie, een verboden substantie, een gsm en een aantal gemanipuleerde alledaagse voorwerpen gevonden. Klager stelt dat de opgespaarde medicatie en de (vermeende) verboden substantie aan zijn vorige celgenoot toebehoorden, die enkele dagen voor de celcontrole was vertrokken. Anderzijds roept klager op dat de directie niet zomaar, zonder harde bewijzen, kan concluderen dat het hier wel degelijk om een verboden substantie ging. De beroepscommissie verwerpt deze argumenten door te stellen dat de directie een discretionaire bevoegdheid bezit inzake de beoordeling van het al dan niet bewezen achten van feiten. Het inrichtingshoofd baseerde zich op een RAD, en vertrouwde volgens de beroepscommissie terecht op de aldaar aangegeven informatie. Anderzijds bevestigt de beroepscommissie de visie van de directie, met name dat het ongeloofwaardig is dat de verboden substanties toebehoorden aan een vorige celgenoot, gelet op de zichtbare vindplaats van de middelen en de mogelijkheid van de klager om hier tijdig aangifte van te doen.
De beroepscommissie bevestigt de beslissing van de klachtencommissie waarin ze de oorspronkelijke klacht ongegrond verklaarde. Het beroep door klager is dus ontvankelijk, maar ongegrond.
Bij een celcontrole werden opgespaarde medicatie, een verboden substantie, een gsm en een aantal gemanipuleerde alledaagse voorwerpen gevonden. Klager stelt dat de opgespaarde medicatie en de (vermeende) verboden substantie aan zijn vorige celgenoot toebehoorden, die enkele dagen voor de celcontrole was vertrokken. Anderzijds roept klager op dat de directie niet zomaar, zonder harde bewijzen, kan concluderen dat het hier wel degelijk om een verboden substantie ging. De beroepscommissie verwerpt deze argumenten door te stellen dat de directie een discretionaire bevoegdheid bezit inzake de beoordeling van het al dan niet bewezen achten van feiten. Het inrichtingshoofd baseerde zich op een RAD, en vertrouwde volgens de beroepscommissie terecht op de aldaar aangegeven informatie. Anderzijds bevestigt de beroepscommissie de visie van de directie, met name dat het ongeloofwaardig is dat de verboden substanties toebehoorden aan een vorige celgenoot, gelet op de zichtbare vindplaats van de middelen en de mogelijkheid van de klager om hier tijdig aangifte van te doen.