Ga verder naar de inhoud

BC/22-0277

Non fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Mesure de sécurité particulière
BIJZONDERE VEILIGHEIDSMAATREGEL - MOTIVERING

De directie legde klager twee BVM's op, met als modaliteiten het ontnemen van alle scherpe en gevaarlijke voorwerpen ontnomen werden en uitsluiting van gemeenschappelijke activiteiten. Hij werd ook in een beveiligde cel geplaatst, en dag en nacht aan observatie onderworpen (om de 30 minuten).

De klachtencommissie verklaarde die klacht gedeeltelijk gegrond. Meer bepaald was zij van oordeel dat de nachtelijke observatie niet gestaafd kon worden door een concreet ontsnappingsgevaar. Het deel van de klacht dat gericht was tegen de omstandigheden op de beveiligde cel, namelijk een gebrek aan stromend water, aan een individuele wandeling en aan voldoende comfortwarmte, werd ook gegrond verklaard.

De beroepscommissie bevestigt ten eerste de beslissing van de klachtencommissie op vlak van de observatiemaatregel. Als argumentatie haalt zij het evenredigheidsbeginsel aan, dat inhoudt dat de motivering van een beslissing evenredig moet zijn met het belang ervan. Hoe ingrijpender een maatregel, hoe meer uit de argumentatie de noodzakelijkheid ervan moet blijken. Volgens de beroepscommissie heeft de directie de nachtelijke observatie, die als zodanig een grote impact heeft op het fysieke en mentale welzijn van de klager, onvoldoende concreet gemotiveerd. Verder beargumenteert de beroepscommissie dat de observatiemaatregel ook de vereiste proportionaliteit mist. De beroepscommissie volgt het standpunt van het inrichtingshoofd dat de wet geen mogelijkheid tot verandering van de modaliteiten van de observatie voorziet, niet. Aangezien men zowel de frequentie van de observatie als de duurtijd van de maatregel kan bepalen, spreekt het voor zich dat men ook kan bepalen om de observatie enkel overdag te laten plaatsvinden. Dat de maatregel proportioneel moet zijn en niet strikter mag zijn dan nodig, sterkt de beroepscommissie in haar standpunt dat men de modaliteiten kan milderen indien mogelijk en nodig.

Ten tweede bevestigt zij ook de beslissing van de klachtencommissie omtrent de omstandigheden gedurende de BVM. De directie heeft tijdens de duur van de BVM een zorgplicht, zodat de klacht over de omstandigheden waarin de BVM uitgevoerd wordt ontvankelijk is. De omstandigheden die worden aangeklaagd, zijn volgens de beroepscommissie onwettig, zowel wat de sanitaire voorzieningen, het gebrek aan comfortwarmte en het uur wandelen in de buitenlucht betreft. Zij baseert haar visie op internationale regelgeving.

Om die redenen bevestigt de beroepscommissie de beslissing van de klachtencommissie. Het beroep van het inrichtingshoofd wordt ontvankelijk, doch ongegrond verklaard.