Ga verder naar de inhoud

BC/22-0136

Non fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Pas de décision du directeur
GEEN BESLISSING DIRECTEUR - ZORGVULDIGHEIDSPLICHT

Een gedetineerde kan een ontvankelijk beklag indienen tegen het verzuim of de weigering van de directie om een beslissing te nemen die betrekking heeft op de rechtspositie van de individuele gedetineerde binnen de gevangenis of op zijn bejegening binnen de gevangenis, wanneer op de directie de verplichting rustte tot het nemen van een beslissing. Op de directie kan een dergelijke verplichting rusten op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling die uitdrukkelijk aan de directie oplegt een beslissing te nemen, maar een dergelijke verplichting kan ook bestaan wanneer, rekening houdend met alle omstandigheden, de directie een beslissing had moeten nemen om de rechten van de gedetineerde en een menswaardige detentie te waarborgen.
Een louter feitelijk handelen van penitentiair beambten dat geen verband houdt met de uitvoering van een beslissing van de directie, valt op zichzelf, bij gebrek aan een beslissing van (of namens) de directie, niet onder het toepassingsgebied van het beklagrecht. Voor zover de klager terecht zou aanvoeren dat hij diverse malen een beroep deed op de directie om incidenten met penitentiair beambten te melden, maar dat de directie hem nooit hoorde en dus evenmin overwoog een maatregel te nemen om te voorkómen dat de klager nog het slachtoffer van dergelijke incidenten zou worden, kan in voorkomend geval sprake kan zijn van een verzuim van de directie om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen waartoe de directie gehouden was met het oog op de uitvoering van de vrijheidsstraf in psychosociale, fysieke en materiële omstandigheden die de waardigheid van de mens eerbiedigen (artikel 5, §1, van de basiswet).
Uit de toelichting door de directie, waarover de klager geen opmerkingen maakte, blijkt dat aan de directie niet kan worden verweten dat zij de klager nooit hoorde of geen maatregelen nam om te voorkómen dat de klager het slachtoffer werd van nieuwe incidenten. Het blijkt niet dat de directie naliet beslissingen te nemen waartoe zij op grond van haar zorgplicht ten aanzien van de klager was gehouden. De klacht is dan ook gericht tegen louter feitelijk handelen van het bewakingspersoneel. De klacht is om die reden niet ontvankelijk. Het verdere onderzoek van de gemelde incidenten behoort toe aan de gerechtelijke overheid waarop de klager een beroep deed.