Ga verder naar de inhoud

BC/22-0098

Non fondée Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Autre décision directeur
BIJSTAND ADVOCAAT - GEÏNTERNEERDE

De beslissing waartegen beklag kan worden gedaan, is elke beslissing, door of namens de directeur genomen, die betrekking heeft op de rechtspositie van de individuele gedetineerde binnen de gevangenis of op zijn bejegening binnen de gevangenis. Het antwoord van de directie op de vraag van de gedetineerde of zijn advocaat het gesprek met de PSD kan bijwonen, is dan ook een beslissing waarover beklag kan worden gedaan.
Het gesprek waarvoor de klager op zijn advocaat als vertrouwenspersoon een beroep wou doen, was een gesprek met de PSD met het oog op de voorbereiding van een veilig reclasseringsplan en, in eerste instantie, met het oog op het bespreken en uitklaren van de samenwerking met de PSD. Een dergelijk gesprek valt niet onder het toepassingsgebied van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. De vraag of de gedetineerde recht heeft op de aanwezigheid van een advocaat tijdens een gesprek met de PSD wordt evenmin beheerst door artikel 104 van de basiswet. Artikel 104 van de basiswet bevestigt het recht van de gedetineerde op alle vormen van in de samenleving beschikbare rechtshulpverlening en op juridische bijstand zoals bepaald in artikel 508/1 van het Gerechtelijk Wetboek, maar legt niet op dat de klager in al zijn contacten met de directie of met diensten van de gevangenis aanspraak kan maken op de aanwezigheid van zijn advocaat. De beslissing van de directeur is dan ook niet in strijd met een in de gevangenis geldend wettelijk voorschrift, noch met een bindende bepaling van een in België geldend verdrag.
De beroepscommissie moet evenwel ook beoordelen of de beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht (artikel 158, §2, onder 2°, basiswet). De beslissing van de directie om in eerste instantie een dialoog tussen de PSD en de klager proberen tot stand te brengen, zonder de aanwezigheid van een advocaat, het weze als vertrouwenspersoon, was in de gegeven omstandigheden niet onredelijk of onbillijk. Dit sluit niet uit dat het de directie steeds toekomt te beoordelen of, rekening houdend met alle omstandigheden zoals het ogenschijnlijke gebrek aan vertrouwen van de klager in de behandeling van zijn dossier en na afweging van alle in aanmerking komende belangen, zoals het belang van de klager bij de uitwerking van een reclasseringsplan en de eventuele nadelen van de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon bij een gesprek met de PSD, het verder redelijk of billijk is de bijstand van een vertrouwenspersoon uit te sluiten.