Ga verder naar de inhoud

BC/21-0180

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES

De oorspronkelijke klacht was gericht tegen een tuchtbeslissing van 12 juli 2021, waarbij de directie een sanctie van 15 dagen ATV oplegde wegens het bezit of de handel in door of krachtens de wet verboden voorwerpen of substanties. De Beroepscommissie herhaalt haar standpunt dat geurwaarneming een vaststelling is die op gelijke hoogte staat met andere zintuiglijke vaststellingen, zoals bijvoorbeeld vaststellingen gebaseerd op het uitzicht van de substantie. Deze vaststellingen kunnen evengoed een doorslaggevend element vormen als basis voor een tuchtbeslissing, zolang ze op een zorgvuldige wijze zijn gedaan. In casu werd de geurwaarneming bevestigd door twee andere beambten en door de PA van dienst. Men kan dus stellen dat er sprake is van een voldoende geobjectiveerde vaststelling.

Vaststellingen via geurwaarneming, voor zover die op een zorgvuldige wijze gebeuren, schragen het drugbeleid in de gevangenis van Leuven-Centraal. Bij gebreke aan deze mogelijkheid tot vaststelling, dreigt het drugbeleid in de gevangenis te worden gehypothekeerd.Dit geldt des te meer daar naast deze zintuigelijke vaststellingen de gevangenisdirectie over weinig andere middelen beschikt om het gebruik en bezit van verboden substanties vast te stellen. De directie kon op basis hiervan de feiten als bewezen verklaren. Dat de geur nog sterker waarneembaar was in de cel, versterkt de vaststelling en vormt een bijkomend element van bewijs.

Het lijkt wel aangewezen dat de directie de procedure voor het vaststellen van bezit of handel in door de wet verboden middelen transparant communiceert aan de gedetineerden, zodat zij hiervan op de hoogte zijn.

Het beroep is gegrond.