BEVOEGDHEID - ARBEID - SCHORSING - ZORGVULDIGHEIDSPLICHT
Bij het nemen van beslissing kan de directie zich steunen op vermoedens, vaststellingen of getuigenissen, maar ze moet wel steeds zorgvuldig te werk gaan. Wanneer er betwisting bestaat over de feiten en de gedetineerde geloofwaardige argumenten aanhaalt, moet de directie deze verder onderzoeken.
In dit dossier heeft de directie heeft zich voor het nemen van de ordemaatregel gebaseerd op het RAD. De directie kan er redelijkerwijze van uitgaan dat deze rapporten een correcte weergave zijn van de feiten, tenzij er overtuigende elementen worden aangevoerd die het tegendeel aantonen.
Geïntimeerde betwist dat hij dit zelf heeft ingevuld op de werkbon. Op basis van deze bewering heeft de directie het geschrift op de werkbon vergeleken met zijn geschrift op eerdere documenten. Door het vergelijken van het geschrift, kon zij echter de geloofwaardigheid hiervan weerleggen en redelijkerwijze als bewezen
oordelen dat geïntimeerde de onterechte prestaties heeft toegevoegd aan de werkbon. De Beroepscommissie besluit hieruit dat de directie een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd en de feiten zoals beschreven in het RAD als bewezen kon verklaren.
De Beroepscommissie volgt echter niet het standpunt van appellante dat de Klachtencommissie in haar onderzoek haar bevoegdheden heeft overschreden. De Klachtencommissie heeft zich enkel uitgesproken over de wettelijkheid en redelijkheid van de beslissing, maar heeft niet het hele onderzoek opnieuw gedaan.
Tot slot moet de beroepscommissie beoordelen of de ordemaatregel tot afzetting van werk redelijk en billijk was. Het toekennen van een vertrouwensjob behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de directeur. Gelet op de inhoud van de functie en de verantwoordelijkheid die hiermee gepaard gaat (onder meer het toezien op een correcte invulling van de werkbons), is de Beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot afzetting van werk niet onredelijk is. De beslissing is bovendien
uitgebreid gemotiveerd.
Het beroep is gegrond.
Bij het nemen van beslissing kan de directie zich steunen op vermoedens, vaststellingen of getuigenissen, maar ze moet wel steeds zorgvuldig te werk gaan. Wanneer er betwisting bestaat over de feiten en de gedetineerde geloofwaardige argumenten aanhaalt, moet de directie deze verder onderzoeken.
In dit dossier heeft de directie heeft zich voor het nemen van de ordemaatregel gebaseerd op het RAD. De directie kan er redelijkerwijze van uitgaan dat deze rapporten een correcte weergave zijn van de feiten, tenzij er overtuigende elementen worden aangevoerd die het tegendeel aantonen.
Geïntimeerde betwist dat hij dit zelf heeft ingevuld op de werkbon. Op basis van deze bewering heeft de directie het geschrift op de werkbon vergeleken met zijn geschrift op eerdere documenten. Door het vergelijken van het geschrift, kon zij echter de geloofwaardigheid hiervan weerleggen en redelijkerwijze als bewezen
oordelen dat geïntimeerde de onterechte prestaties heeft toegevoegd aan de werkbon. De Beroepscommissie besluit hieruit dat de directie een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd en de feiten zoals beschreven in het RAD als bewezen kon verklaren.
De Beroepscommissie volgt echter niet het standpunt van appellante dat de Klachtencommissie in haar onderzoek haar bevoegdheden heeft overschreden. De Klachtencommissie heeft zich enkel uitgesproken over de wettelijkheid en redelijkheid van de beslissing, maar heeft niet het hele onderzoek opnieuw gedaan.
Tot slot moet de beroepscommissie beoordelen of de ordemaatregel tot afzetting van werk redelijk en billijk was. Het toekennen van een vertrouwensjob behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de directeur. Gelet op de inhoud van de functie en de verantwoordelijkheid die hiermee gepaard gaat (onder meer het toezien op een correcte invulling van de werkbons), is de Beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot afzetting van werk niet onredelijk is. De beslissing is bovendien
uitgebreid gemotiveerd.
Het beroep is gegrond.