Ga verder naar de inhoud

BC/21-0124

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Disciplinaire
TUCHT - VERBODEN SUBSTANTIES - KWALIFICATIE INBREUK - BEWIJS - RECHTEN VAN VERDEDIGING

De Beroepscommissie verklaart het beroep ontvankelijk en gegrond.

In dit dossier heeft men een witte en lichtbruine poedervormige substantie gevonden bij een celcontrole. De Beroepscommissie herhaalt dat de gevangenisdirectie, naast deze zintuigelijke vaststellingen, over weinig andere middelen beschikt om het gebruik en bezit van verboden substanties vast te stellen. Bovendien is een onverwijlde reactie op mogelijke tuchtinbreuken noodzakelijk om de goede orde binnen de gevangenis te kunnen bewaren, hetgeen een belangrijke verantwoordelijkheid is van de gevangenisdirectie. De Beroepscommissie is van oordeel dat het gegeven dat de directie geen labo-onderzoek heeft afgewacht en hiermee een mogelijk bewijsmiddel naast zich heeft neergelegd, niet wil zeggen dat de verklaringen van het personeel en de gevonden substanties geen rechtsgeldig bewijs zijn. Deze redenering geldt des te meer nu geïntimeerde geen overtuigende argumenten aanbrengt die gerede twijfel doen ontstaan over de vaststellingen en de ervaring in zulke dossiers van de beambten. Bovendien heeft de politie wel bevestigd dat het gaat om ketamine. Dat de directie hierover geen schriftelijke verklaring voorlegt, doet geen afbreuk aan de bevindingen van de politie. De Beroepscommissie is van oordeel dat gelet op alle elementen, namelijk het aantreffen van een verdachte substantie en de bevestiging door de politie dat het om ketamine gaat, de ten laste gelegde feiten redelijkerwijze als bewezen kon verklaren. De tuchtbeslissing is bijgevolg opgelegd in overeenstemming met art. 144§6 en vormt geen schending van het vermoeden van onschuld.

Wat de rechten van verdediging betreffen, meent de Beroepscommissie dat er geen elementen zijn die op een schending wijzen. Tijdens de hoorzitting in het kader van de tuchtinbreuk heeft de directie gezegd dat de politie heeft bevestigd dat het ging om ketamine. Geïntimeerde en zijn advocaat waren voor de zitting op de hoogte dat de ten laste gelegde inbreuk het bezit van verboden substanties was.