Ga verder naar de inhoud

KC16/20-0004

Fondée KC - Leuven Centraal Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - BEWIJS - SUBSIDIARITEIT

Overeenkomstig de Basiswet kan de gedetineerde enkel schuldig worden verklaard aan de hem ten laste gelegde tuchtrechtelijke inbreuk wanneer de directeur, op grond van al het bewijsmateriaal waarover hij beschikt, de ten laste gelegde feiten bewezen acht en de daarvoor ter verantwoording geroepen gedetineerde daaraan schuldig acht. De Klachtencommissie meent dat onvoldoende is aangetoond dat de betrokken recepten of notities eigendom zijn van de keuken.

De directie lichtte op de zitting van de Klachtencommissie toe dat er geen inventarislijst van de keuken is opgemaakt waarop een receptenboekje wordt vermeld. De directie geeft ook aan dat de recepten werden begonnen door een personeelslid. Dit werd steeds verder aangevuld, hetgeen steun geeft aan de verklaring van klager dat de notities door hemzelf en door andere gedetineerden werden opgesteld en aangevuld. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat klager van oordeel was dat deze notities hem persoonlijk toebehoorden en volgens zijn inzichten konden worden gebruikt. De Klachtencommissie acht het bovendien weinig waarschijnlijk dat de werking van een grootkeuken voor het bereiden van gerechten louter afhangt van persoonlijke notities van gedetineerden in een schriftje dat eigendom zou zijn van de gevangenis. De Klachtencommissie kan de directeur dan ook niet bijtreden waar deze stelt dat klager met dit gedrag de orde aantast waardoor de keuken niet naar behoren kon werken. Dat klager ontslag nam en dit mogelijk gevolgen had voor de werking van de keuken, kan hem niet worden toegerekend.
Op de zitting van de Klachtencommissie bevestigt de directie dat zij niet heeft overwogen om gebruik te maken van de doorheen de jaren opgebouwde knowhow van klager en zijn nieuwe notities en zij dus direct is overgegaan tot een tuchtrechtelijke procedure en het opleggen van een tuchtsanctie. De Klachtencommissie leidt hieruit een schending af van het subsidiariteitsbeginsel.

De klacht is gegrond.