Ga verder naar de inhoud

KC05/21-0082

Fondée KC - Brugge Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - VERMOEDEN VAN ONSCHULD - BEWIJS

De Klachtencommissie leest in het RAD geen elementen naar aanleiding waarvan de schuld aan één van de drie tuchtrechtelijke inbreuken zonder meer vastgesteld kan worden. Zo wordt in het RAD vermeld dat klager “verschillende keren” het alarm heeft ingeduwd. Zonder na te gaan of dit twee keer, dan wel 20 keer was, heeft de directeur geoordeeld dat dit een “misbruik” van het alarm en dus een opzettelijke aantasting van de orde uitmaakte. Bovendien stelt de Klachtencommissie vast dat in het RAD de veronderstelling wordt gemaakt dat klager niet reageerde omdat hij “liever in zijn bed bleef liggen”, wat op zijn minst vragen doet rijzen over de objectiviteit van de beambte die het RAD opstelde. Noch de schuld van klager aan een opzettelijke aantasting van de orde, noch aan het niet-naleven van de door het huishoudelijk reglement voorgeschreven bepalingen, is naar het oordeel van de Klachtencommissie bewezen.

Er wordt in de motivering van de tuchtbeslissing ten andere niet vermeld welke bepaling van het huishoudelijk reglement klager dan wel niet nageleefd zou hebben. Tot slot is ook de kwalificatie van de feiten als “het veroorzaken van lawaaihinder…” volgens de Klachtencommissie volledig onterecht, nu ter zitting van de Klachtencommissie is gebleken dat het induwen van het “alarm” enkel een lichtje doet branden, maar geen geluid met zich meebrengt. De schuld aan de tuchtrechtelijke inbreuken werd niet bewezen, waardoor de tuchtbeslissing onwettig is.
De klacht is gegrond.