Ga verder naar de inhoud

KC05/21-0081

Fondée KC - Brugge Commission des plaintes Disciplinaire
TUCHT - BEWIJS - VERMOEDEN VAN ONSCHULD - ONPARTIJDIGHEID - ZORGVULDIGHEIDSPLICHT

Klacht is gericht tegen een tuchtbeslissing waarbij ten aanzien van klager een algemene tuchtsanctie van één week afzondering op de hem toegewezen verblijfsruimte (“ATV”) werd opgelegd.

In voorliggende zaak is het RAD volgens de Klachtencommissie op zich vrij duidelijk. Het werd opgesteld door slechts één beambte, doch de feiten worden precies beschreven. Klager werpt wel degelijk tegenindicaties op die gerede twijfel doen ontstaan over het bewezen karakter van de tuchtinbreuken, maar het is de Klachtencommissie niet duidelijk of de directeur hier al dan niet rekening mee heeft gehouden. De Klachtencommissie kan met andere woorden niet nagaan of de directeur in dit dossier tot een zorgvuldige feitenvinding is gekomen.

De Klachtencommissie merkt ook op dat het verslag van de tuchtrechtelijke hoorzitting wordt ondertekend door de directeur en de opsteller van het verslag, maar niet door de gedetineerde of zijn advocaat, waardoor ook niet duidelijk is of de gedetineerde en/of zijn advocaat akkoord gingen met de inhoud van het verslag, dan wel al dan niet in de mogelijkheid werden gesteld hierop aanvullingen of opmerkingen te maken. De Klachtencommissie is daarnaast van mening dat de loutere aanwezigheid van een beambte tegen wie een gedetineerde in het verleden een persoonlijke rechtszaak had lopen, een intimiderend effect kan hebben alsook het neutrale verloop van de tuchtrechtelijke hoorzitting en de daaropvolgende besluitvorming in het gedrang kan brengen. Het onpartijdigheidsbeginsel, onderdeel van het recht van verdediging, is een algemeen beginsel van Belgisch recht en is evenzeer van toepassing in tuchtzaken. Door de aanwezigheid van de adjudant is er minstens een schijn van partijdigheid ontstaan.

Klachtencommissie van oordeel dat niet afdoende bewezen werd dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde inbreuken. De totstandkoming van de tuchtbeslissing is naar oordeel van de Klachtencommissie in strijd met fundamentele beginselen, zoals het vermoeden van onschuld, het zorgvuldigheidsbeginsel en het onpartijdigheidsbeginsel.
De klacht is gegrond.