Ga verder naar de inhoud

BC/21-0128

Fondée Beroepscommissie Commission d'Appel Disciplinaire
TUCHT - ZORGVULDIGHEIDSPLICHT - CAMERABEELDEN - RECHT OP TEGENSPRAAK

De Beroepscommissie bepaalt dat de directie vrij beoordeelt of het bekijken van camerabeelden nuttig of nodig is. Als de weergave van de feiten in het RAD voldoende duidelijk is, is het dan ook niet verplicht om getuigen te horen of om camerabeelden te bekijken. Pas wanneer er gerede twijfel is over de juistheid van het RAD, dient de directie verdere onderzoeksdaden te stellen. Geïntimeerde brengt geen concrete, noch overtuigende tegenindicaties aan waarom de directie zich niet enkel op het RAD kon steunen voor het nemen van haar beslissing. Hoewel er betwisting bestaat over wie het gevecht gestart is, is het RAD voldoende duidelijk over het gegeven dat geïntimeerde vuistslagen heeft uitgedeeld. In die zin maakt hij zich, ongeacht de vraag wie het gevecht gestart is, minstens schuldig aan medeplichtigheid. De Beroepscommissie is van oordeel dat er geen sprake is van een schending van de rechten van verdediging door het niet bekijken van de camerabeelden. Uit de motivatie van de tuchtbeslissing blijkt duidelijk dat de directie zich voor het opleggen van de tuchtbeslissing niet heeft gebaseerd op camerabeelden, maar wel op de vaststellingen van het personeel. Deze vaststellingen zijn tegensprekelijk gemaakt, zodat geïntimeerde op basis hiervan zijn verdediging kon opmaken.